De naam ‘De Halve Maan’ hoort thuis in het rijtje van hemellichamen zoals de zon, maan en sterren. De huidige voorstelling in het bovenlicht van de deur is modern, maar voor zover bekend werd de naam op deze plek voor het eerst vermeld in 1638.
In maart van dat jaar begint voor de krijgsraad in Maastricht het proces tegen een aantal ingezetenen, die ervan werden beschuldigd, dat zij de stad op een verraderlijke wijze in handen van de Spanjaarden hadden willen spelen. Nadat Frederik Hendrik in 1632 de Spanjaarden had verdreven, kon hij die veldtocht niet voortzetten vanwege geldgebrek. In de omgeving van de stad bleef daarom een sterke Spaanse troepenmacht actief. De commandant in Maastricht Joachim van Goltsteyn, een bekwaam militair en een fel calvinist, vertrouwde de katholieke bevolking niet, vooral de geestelijken onder hen. Over het proces zijn verschillende versies. De zaak kwam aan het licht omdat de in het Staatse leger dienende verarmde edelman Claude La Court niet kon uitleggen waar al het geld, dat hij gul uitgaf, van afkomstig was, doorsloeg en toen brouwer Jan Lansmans als medeplichtige aanwees. Laatstgenoemde had het naast zijn huis gelegen pand in deze straat genaamd de ‘Halve Maan’ met geld van de Spanjaarden gekocht, omdat zich achter de ‘Halve Maan’ een vrij zwakke walmuur bevond en daar een opening in zou moeten worden gemaakt. Lansmans zou dat pand daarvoor aan La Court verhuren. Steeds meer anderen werden erbij betrokken, waaronder de populaire pater Servaes Vinck en andere geestelijken. Uit stukken komt het beeld naar voren dat velen van hen niet betrokken waren bij het verraad, maar er wel – de geestelijken vanwege de biecht - van wisten. Hoe dan ook, vanwege “’t Gruwelyck verraet op Maastricht in 1638” zijn ze allen onthoofd.
In die tijd was de naam van de straat Helstraat. Het pand lag eeuwen naast een brouwerij. Het fungeerde zelf als woonhuis. In 1857 kocht de familie Prick, de eigenaren van de brouwerij ernaast, het pand. Het pand werd ingekort en in 1884 verkocht aan Meijer Heijmans. In het kadaster koopman en in het bevolkingsregister vermeld als huidenzouter. In 1907 wordt het pand verkocht aan Franciscus Claessens, modelmaker van beroep. Ook zij gaan op dit adres wonen en maken in 1926 mee, dat de straatnaam wijzigt naar St. Bernardusstraat. Vanaf 1941 kopen verschillende opeenvolgende eigenaren het pand meer als belegging. Momenteel is de eigenaar weer ook bewoner van het pand.
Heeft u aanvullende informatie over deze steen of een betere suggestie voor de vertaling? Deel deze met ons via onderstaand formulier. Wij zullen u bijdrage zorgvuldig beoordelen en u hiervan op de hoogte houden.
Om de financiering van de lopende kosten nu en in de toekomst mogelijk te maken, kunt u ons steunen en zich aanmelden als donateur van onze stichting.
Steun ons